Afgelopen zondag moest ik in Ansen zijn, een klein plaatsje vlak bij Dwingelo. En dan ben je natuurlijk ook dicht bij het Dwingelderveld, daar kon ik dan mooi eens rondneuzen. In Ansen vroeg ik aan iemand hoe ik het beste naar het natuurpark kon gaan.
“Gewoon de eerste weg rechts en dan rechts aanhouden. De weg gaat dan over in een zandpad en aan het eind daarvan kun je de auto parkeren. Da’s wel een mooi plekje, dat kennen niet veel mensen”. Kijk, dat hoor ik nou graag, en even later reed ik met de auto over de zandweg vol met modderige kuilen. Ineens leek het een veel minder goed idee. Elke kuil leek dieper dan de vorige, vroeg of laat moest ik wel vast komen te zitten.
Keren was echter geen optie en er zat niets anders op dan door te rijden. Eindelijk weken de bomen uiteen en werd de grond droog. Ik kon nog verder doorrijden maar besloot de auto aan de kant te zetten en te beginnen met wandelen, dit onbekende terrein te gaan ontdekken. De tocht naar deze plek gaf mij het gevoel diep in de rimboe te zijn.
Tot mijn stomme verbazing zag ik even verderop een huisje staan. En ik stond helemaal paf toen ik er omheen liep en vlaggen van natuurmonumenten zag. In plaats van op een geheim plekje in een onbekend stukje natuur te staan, stond ik voor een infocentrum annex theehuis in het bos. En het zat nog vol ook.
Tja, dan kun je net zo goed een kop koffie nemen voor je aan de wandel gaat. En dat bleek geen verkeerde beslissing. Cappuccino hadden ze niet maar wel een kannetje opgeklopte hete melk en een koffiepot vol koffie die ik helemaal leeg mocht drinken voor twee euro vijfenzeventig. Zo luxe was ik nog nooit een wandeling begonnen.
Omdat het voor mij onbekend terrein was, ben ik maar een paaltjes route gaan volgen, zo wist ik zeker dat ik weer bij de auto zou eindigen. De wandeling begon in het bos. De paden waren nat, de bosbodem goudgeel van het gevallen blad en de boomstammen aan de voet prachtig groen door het mos.
Hier en daar waren elfenbanken te vinden die er verrassend fris uitzagen.
En natuurlijk waren overal ook weer de grappige bekermosjes te bewonderen.
Doordat de zon in deze periode van het jaar zo laag staat heb je overdag een prachtig strijklicht. We zijn nog maar net halverwege de winter maar de bomen zijn al startklaar voor het voorjaar.
Langs de rand van het bos was het wat moerassig. De dikke bossen biesgras bewezen dat het niet nattigheid van de laatste weken was, maar dat het water hier altijd hoger staat.
Het was even zoeken. Op zich viel er de laatste tijd veel regen maar de wind blaast steeds alle druppels weg. Maar een mosje lukte het een druppel vast te houden.
Ineens veranderde het landschap. Was het eerst bos met aan de randen wat moerassig, nu schemerde een vergrast heideveld door de bomen.
Het goudgele gras zag er prachtig uit, de enkele bomen in het veld versterkten de diepte.
Her en der in het open veld lagen vennen. In de zomer moet het hier wel een walhalla voor de libelle-fotografen zijn.
Na het open landschap kwam ik weer in het bos terecht. Heel even dacht ik dat ik Xarak op een van de takken in het bos te zien.
Al was het geen onbekend stukje natuurgebied, het was een prachtig afwisselend gebied. Ik denk dat ik van de zomer er nog eens een keertje ga rondwandelen. Lekker libelles fotograferen.
Alle 15 foto’s van deze wandeling kun je hier bekijken.
Geef een reactie