Gisteren was ik dus even wezen wandelen met Ank in de Dellen. Eerst bij de Schaapskooi waar we de bosbessen in bloei zagen staan. Langs het water van een van de vennetjes hebben we gespeurd naar de zonnedauw. Eigenlijk dacht ik dat het nog te vroeg zou zijn maar nee, ze waren er toch. Al was het maar een enkele en waren ze nog ontzettend klein.
Hoe klein ze waren heb ik geprobeerd te laten zien door er een rolletje stophoest achter te leggen.
Op de oevers van het vennetje groeide ook een soort van biesgras. Korte stevige stengels met elk van hen een soort van bloemetje aan het uiteinde.
Van Ank mocht ik even de macro-voorzetlens lenen. Daarmee kon ik nog dichter op mijn onderwerp kruipen.
We hebben nog even stil gestaan bij een dode berk waar ik in de herfst talloze mosjes en zwammen op zag groeien. Ze groeiden er nog steeds al waren ze nu wat droger dan toen.
In het berkenbosje achter de dode boom was de bodem bedekt met een dicht tapijt van bosbessenplantjes. Ik moet er dit jaar toch eens aan denken de bessen te gaan plukken.
Na de schaapskooi zijn we ook nog even langs het zwijnenvennetje gegaan. Eens kijken hoe daar de zonnedauw er bij stond. Hier waren veel meer te vinden en ook wat groter, al bleven de blaadjes niet groter dan een speldenknop.
Maar hoe klein het plantje ook is, het weet toch al insecten te vangen.
Terwijl Ank zich op de bekermosjes stortte ben ik aan de oever van het zwijnenvennetje gaan liggen. De schaatsenrijders vluchten dan eerst weg maar komen even later terug om weer door te gaan met hun bezigheden.
Lopend langs het vennetje sprong er regelmatig een groene kikker voor onze voeten weg. Niet groter dan een cm of drie en toch zo helemaal compleet.
In deze tijd is het bos trouwens prachtig. Het tere groen van het jonge beukenblad zorgt voor een bijna feeërieke sfeer.
Het was weer een hele gezellige wandeling en zeker voor herhaling vatbaar.
Geef een antwoord