Gistermorgen ben ik weer eens even naar het Engelse Werk gefietst, ik wilde gaan kijken hoe het stond met de waterjuffers en de nimfen. Wanneer een waterjuffer uit haar oude huid kruipt is ze kleurloos en valt dus niet op tussen het riet. Ik ben daarom maar even in het gras aan de waterkant gaan liggen zodat ik rustig om mij heen kon kijken.
Maar zo liggend in het gras zie je ook andere dingen, zoals bijvoorbeeld hoe mooi het licht door de boterbloemen heen speelt.
Maar een boterbloem mag er aan de bovenkant ook wel wezen. Ik vraag mij af of de boterbloem zijn naam dankt aan de gele kleur of aan de glans dat een beetje doet denken aan smeltende boter.
Een nimf die een rietstengel beklom zag ik nog steeds niet, wel allerlei insecten die zich als fotomodel aanboden.
Eentje van hen leek zelfs naar mij te zwaaien
Ik keek nog eens goed: zwaaide hij echt naar mij ? En verbeelde ik het mij nou ? Gaf hij mij zelfs ook nog een groet ?
Het lage ochtendzonnetje scheen al fel waardoor je mooi het silhouet van de insecten kon zien aan de andere kant van de rietstengels.
En dan was er ook nog een insect dat de acrobaat uit ging hangen. Of had hij zich gewoon verkeken op de afstand tussen twee rietstengels toen hij wilde overstappen ?
En dan, eindelijk, na lang speuren, zag ik een jonge waterjuffer. Ze had zich al bevrijd van haar oude omhulsel en wachtte nu op het drogen van haar vleugels.
Geef een reactie