
20 februari was onze eerste dag in Tanzania. We gingen eerst in Moshi geld pinnen. Tijdens het wachten tot iedereen zijn geld had, was een grote sprinkhaan zo vriendelijk om even voor ons te poseren. Met groot bedoel ik dan ter grote van mijn gestrekte hand.

Daarna was het de bedoeling dat we naar een verlaten treinstation gingen. Nadat een paar jaar geleden de laatste trein was vertrokken was alles achtergelaten zoals het was, inclusief de kantoortjes. Helaas voor ons was het station kort voor onze reis weer in gebruik genomen. Geen urban-fotografie dus, alleen wat rondslenteren rondom het station.

Vlak naast het spoor had deze man zijn werkplaats. Hij maakte trommels van koeienhuiden. Hier was hij net bezig met het slaan van gaten in het trommelvel zodat deze later opgespannen kon worden.

Doordat er nu tijd over was werd het schema van de reis iets gewijzigd en gingen we vandaag al naar de Kikuletwa hotsprings. Aan het eind van een lange, hobbelige weg (onze eerste ervaring met de ‘afrikaanse massage’) kwamen we bij een prachtig blauw meertje aan. Glashelder water, verborgen tussen grote bomen.


Wanneer je in het water rustig ging zitten, kwamen er tientallen visjes bij je langs om dode huidcellen te verwijderen. Een raar gevoel, al dat gekriebel langs je benen en armen. Een beetje alsof je been slaapt zeg maar.

We zwommen wat verder tussen de bomen door en kwamen bij een kleine verbreding waar gele vogels heen en weer flitsten over het knal blauwe water. Het bleken goudwevers te zijn die druk bezig waren met het weven van nesten die vanaf palmbladeren boven het water bungelden.


Ik heb een tijd lang op de oever van het meertje gezeten, genietend van de omgeving en de vogels. Heel even werden we opgeschrikt door een leguaan die zich langs ons heen wurmde en met een grote plons het water in verdween.
Even later kwam niet ver bij mij vandaan een ijsvogel op een blad zitten. mijn dag kon niet meer stuk.

Geef een antwoord